“Brahms – Ein Deutsches Requiem” – Euterpe Toonkunstkoor
10 november 2024 @ 14:30 – 17:00
Ein deutsches Requiem: muziek voor de levenden!
Ein deutsches requiem werd door de Duitse componist Johannes Brahms (1833-1897) gecomponeerd over een periode tussen 1856 en 1868. Hij voltooide het toen hij 35 jaar was. Het is zijn langste werk met een duur van 70 tot 80 minuten.
De term deutsches heeft vooral betrekking op de taal en niet zozeer op het beoogde publiek. Brahms heeft ooit gezegd dat hij het graag een menselijk requiem genoemd zou hebben. Waarom hij dit zei wordt duidelijk als je kijkt naar de opzet en inhoud van het stuk.
De vaste tekst van de Latijnse dodenmis, het requiem, is een gebed dat de gestorvene begeleidt, en hem helpt de verlossing te bereiken. Brahms gaat heel anders met het idee van een requiem om. De traditionele woorden van de Latijnse requiem-mis ontbreken. Hier vinden we geen ’Dies Irae‘, geen hel en verdoemenis, geen bedreigende apocalyptische perspectieven.
De centrale gedachte van zijn werk is niet de eeuwige rust van de overledenen, maar voor alles troost voor degenen die het leed dragen, muziek dus voor de levenden. Zo begint Brahms’ requiem met de tekst “Selig sind, die da Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden” (“Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden”) (Matteüs 5:4), terwijl de traditionele Latijnse requiemmis begint met “Requiem eternam dona eis, Domine” (“Geef ze eeuwige rust, o Heer”).
Brahms koos teksten uit het Oude en Nieuwe Testament (in de vertaling in het Duits van Maarten Luther) en ook apocriefe boeken, die de nabestaanden helpen hun lijden te verlichten en de onomkeerbaarheid van de dood te accepteren.
Het idee voor dit Requiem hield Brahms meer dan tien jaar bezig. In 1856 overleed zijn gerespecteerde vriend en beschermheer Robert Schumann. Korte tijd later begon Brahms met het selecteren van bijbelteksten voor een grote begrafeniscantate. Toen zijn moeder tien jaar later overleed, voltooide de componist het monumentale werk. Hij droeg het op aan de nagedachtenis van zijn moeder en Robert Schumann.
Het requiem, toen nog bestaande uit 6 delen, beleeft op goede Vrijdag in 1868, met Brahms zelf als dirigent op de bok, zijn wereldpremière in de Dom van Bremen. Het publiek is erg enthousiast. Dat geldt ook voor de critici. Eduard Hanslik uit Wenen schrijft:
“Sinds Bachs Mis in b-klein en Beethovens Missa solemnis is er op dit gebied niets geschreven dat zich kan meten met het Duitse Requiem van Brahms!”
Door Brahms werd deel 5 (met de sopraansolo) toegevoegd, waarna op 18 februari 1869 in het Leipziger Gewandhaus o.l.v. Carl Reinecke voor het eerst de definitieve versie wordt uitgevoerd. De volgende tien jaren wordt het stuk in Europa zeker honderd keer uitgevoerd en opende voor Brahms de deur naar roem.
Johannes Brahms werd op 7 mei 1833 geboren in een sloppenwijk van Hamburg. Hij was de zoon van een muzikant die in cafés hoorn en contrabas speelde, en een kleermaakster. Zijn vader Johann bracht hem van alles over muziek bij. Al gauw kon Brahms overweg met de piano, cello, viool en hoorn.
Als tiener ging Brahms voor piano en compositie in de leer bij Eduard Marxsen, de beste pianoleraar van Hamburg. Hij had Beethoven en Schubert persoonlijk gekend en was een groot bewonderaar van Mozart, Haydn en Bach. Die liefde en kennis droeg hij op zijn leerling over. Ook Brahms’ levenslange liefde voor volksmuziek en populaire muziek ontstond in deze jaren, toen hij dit repertoire speelde in restaurants.Doo zijn optredens met de Hongaarse violist Eduard Reményi kreeg Brahms in het bijzonder de stijl van Hongaarse volksmuziek in de vingers. Al deze invloeden zou hij opnemen in zijn eigen componeerstijl.
In 1853 ging Brahms samen met Reményi op tournee, waarbij hij in Düsseldorf Robert Schumann en diens vrouw Clara ontmoette. Het componistenechtpaar was diep onder de indruk van het jonge talent, zijn pianospel en composities. Met Schumanns steun durfde Brahms voor het eerst werken onder zijn eigen naam te publiceren, zoals zijn eerste twee pianosonates.
Slechts een aantal maanden na hun eerste ontmoeting deed Robert een zelfmoordpoging, waarna hij zich vrijwillig liet opnemen in een inrichting. Brahms’ band met de Schumanns werd onvoorwaardelijk. Hij bezocht Robert regelmatig en hielp Clara, die nu in haar eentje een gezin van zeven kinderen moest onderhouden, zo veel hij kon. Ook na Schumanns dood in 1856 bleef Brahms de steun en toeverlaat van Clara, die hem een “troostende engel” noemde. Voor de rest van hun leven zouden de twee een innige vriendschap hebben.
Brahms begon in 1854 aan een levenswerk: zijn Eerste symfonie. Hij zou er 21 jaar over doen om het stuk te voltooien. Een enorme schaduw torende namelijk boven hem uit: Beethoven. “Je hebt geen idee hoe iemand als ik zich voelt wanneer hij de hele tijd zo’n reus achter zich hoort marcheren”, schreef hij in 1870, zes jaar voordat zijn Eerste symfonie af was.
Brahms ontwikkelde zijn unieke muziekstijl: een synthese van het heden en het verleden. Hij was een van de eerste componisten die muziek uit alle eeuwen gebruikte om op verder te bouwen. Hij onderzocht uitgebreid hoe componisten als Bach, Schütz, Gabrieli, Scarlatti en Händel hun muziek precies hadden opgebouwd.
In 1863 werd hij benoemd tot hoofd van de Wiener Singakademie. Hij gaf concerten met werken van Bach, Schumann, Beethoven en volksliederen in eigen bewerking. Hij ging meer koormuziek componeren, zoals het Schicksalslied en arrangementen van vroege Duitse koormuziek.
In Wenen raakte hij zeer bevriend met Johann Strauss Jr. Brahms was onder de indruk van Strauss’ kunst. Zijn Liebeslieder-Walzer Op.52 en Op.65 voor zang en quatre-mains piano zijn daar een voortvloeisel uit. (op de afbeelding: Strauss Jr en Brahms in 1894)
Zijn grote doorbraak kwam met Ein deutsches Requiem. Al een paar jaar was hij zo nu en dan met dit stuk bezig, tot zijn moeder in 1865 overleed. Dat zette hem ertoe het Requiem te voltooien.
Brahms raakte door zijn successen in goeden doen, maar leefde altijd eenvoudig. Hij schonk geld aan veelbelovende musici, zoals Antonín Dvořák, en ondersteunde zijn familie en Clara Schumann. Mede door zijn botte manier van optreden maakte Brahms veel vijanden, maar hij had ook veel vrienden.
Hij overleed, 63 jaar oud, op 3 april 1897 aan leverkanker in Wenen. Zijn begrafenis was een grootse gebeurtenis. Op de route naar de begraafplaats stonden duizenden mensen. De stoet werd geflankeerd door vlaggen en toortsen. De kist werd gevolgd door vele vrienden, onder wie Antonín Dvořák en Alice Barbi. Het gebouw van de Wiener Musikverein was behangen met zwarte doeken. Brahms’ compositie “Fahr wohl” werd door de Singverein uitgevoerd.
Sopraan: Rosa Ligtermoet
Tenor: Tiemo Wang
Piano: Bernadette van Agt en Bernadette Groot
Muzikale leiding: Jurriaan Poesse